Enkele maanden geleden belandde Anneleen in het ziekenhuis met een COVID-besmetting. Door haar extreme en aanhoudende kortademigheid verbleef ze gedurende enkele weken op de afdeling Respiratoire Aandoeningen. Tijdens haar verblijf in het ziekenhuis diende ze gelukkig niet overgebracht te worden naar de afdeling Intensieve Zorgen, al bleek de situatie wel ernstiger dan aanvankelijk gedacht. Ondanks haar recent ontslag uit het ziekenhuis blijft Anneleen klachten ondervinden van haar besmetting. Concreet heeft ze momenteel nog steeds last van overmatige vermoeidheid, kortademigheid, Post-Exertional Malaise en concentratieproblemen. Op dit moment volgt Anneleen op ambulante basis een driewekelijks trainingsprogramma om haar fysieke fitheid terug op niveau te krijgen.
De huidige literatuur omtrent de revalidatie na een COVID-besmetting is momenteel nog relatief beperkt. De WHO beschrijft het Post COVID Syndroom (of Long COVID) als het voorkomen van vermoeidheid, kortademigheid, cognitieve moeilijkheden en andere symptomen die een impact hebben op het dagelijks leven van de patiënt [1]. Deze symptomen zijn aanwezig voor minstens twee maanden, en dit binnen de eerste drie maanden na een acute infectie met SARS-CoV-2. Daarnaast dient het fluctuerende karakter van deze aandoening goed in het oog te worden gehouden doorheen de behandeling en opvolging van de patiënt. Een belangrijk onderdeel van de therapie zal dan ook bestaan om de Anneleen te leren haar eigen grenzen te herkennen en respecteren. In het kader van Anneleen’s terugkeer naar de sport, is het belangrijk dat ze symptoomvrij kan bewegen. Daarom is een trage opbouw van de therapie en vooral de intensiteit van essentieel belang. Uit Canadese en Britse richtlijnen voor de behandeling van Long COVID komt naar voren dat eenvoudige mobilisatie-oefeningen (zeker in de eerste fase) zeker hun nut kunnen hebben [2-3]. ‘Oefen kort en veel’ is een slagzin die in beide teksten weerklinkt.
Via dit eenvoudig spel kan Anneleen op een toegankelijke manier haar therapie zelf sturen. Door het aantal doelen en hun positie op Matti zelf in te stellen kan ze de oefening zo uitdagend maken als ze zelf wil. Door de tijdsduur van de oefening te verhogen kan ze ook langzaam haar uithouding oefenen. Daarbovenop biedt het spel ook een cognitieve uitdaging aan Anneleen die steeds moeilijker wordt.
Na Simon Says kan worden overgegaan naar een iets actievere variant. Door de ‘directional mode’ te selecteren bij aanvang van het spel kan Anneleen dit spel spelen in dezelfde uitgangshouding als de Simon Says. Waar het voorgaande spel momenten van rust bevatte, vergt dit spel dan weer een constante activiteit van Anneleen. Door de moeilijkheidsgraad van het spel te verhogen kan de intensiteit eenvoudigweg worden verhoogd.
De obstacle runner wordt rechtstreeks bestuurd door het ter plaatse stappen of lopen van de patiënt. Hierdoor kan de patiënt zelf de moeilijkheidsgraad en snelheid van het spel bepalen. Indien de patiënt hier klaar voor is, kunnen ook de acties ‘springen’ en ‘duiken’ in het spel gezet worden. De finale score geeft direct een zicht( op de conditie van de patiënt.