Matti als valide meetinstrument van verschillende motorische taken

Het afgelopen jaar voerde de Universiteit Gent een pilotonderzoek uit naar de concurrente validiteit van enkele gestandaardiseerde subtesten, en hun digitale equivalent op Matti. Extreem hoge correlatiecoëfficiënten (r=.96; r=.99) werden gevonden wanneer we de digitale resultaten vergeleken met de simultaan gescoorde resultaten door een externe observator. De vergelijking van de digitale resultaten met de gestandaardiseerde testafname leverde dan weer minder hoge correlaties (r=.68; r=.44) op maar geeft zeker perspectief voor toekomstig onderzoek.

Introductie

Ongeveer één jaar geleden (13 juli 2020) behaalde Creative Therapy, samen met de Universiteit Gent (UGent), een Baekeland-mandaat via het Vlaams Agentschap voor Innoveren en Ondernemen (VLAIO). Deze steun laat ons toe om de komende jaren uitgebreid wetenschappelijk onderzoek uit te voeren naar de meetmogelijkheden van Matti binnen de praktijk. In het kader van dit lopend onderzoeksproject – en ondanks de hindernissen die de COVID-pandemie met zich meebracht – voerde de UGent dit jaar al een eerste pilotstudie uit. Het doel van deze pilotstudie was om te onderzoeken of specifieke subtests van de Movement Assessment Battery for Children – Second Edition (MABC-2) [1] en de Körperkoordinationstest für Kinder (KTK) [2] uitvoerbaar zijn op Matti, en zoja, of deze digitale versies valide resultaten opleveren. 

Het correct afnemen van motorische testen vergt veel concentratie van therapeuten. Naast de kwantitatieve aspecten van een testafname (bvb. tijd controleren, aantal uitvoeringen tellen, etc.) moeten therapeuten ook rekening houden met de kwalitatieve uitvoeringen van de revalidant. Om dit proces te vereenvoudigen kunnen digitale toepassingen een mogelijke oplossing bieden. Het doel van dit onderzoek was dan ook om te evalueren in welke mate Matti kan dienen als ondersteuning bij de afname van twee specifieke testen, namelijk de unipodaalstand op een evenwichtsbalk (USE - subtest MABC-2) en de zijwaartse sprongtest (ZS -subtest KTK) [1, 2].

Methode

Dit onderzoek werd uitgevoerd in samenwerking met enkele masterstudenten van de Universiteit Gent en 5 verschillende sportclubs in West- en Oost-Vlaanderen. De 46 deelnemende participanten waren allemaal normaal ontwikkelende en sportieve kinderen tussen 7 en 11 jaar oud. Elke participant voerde de USE en ZS uit via een gestandaardiseerde afname en een digitale testafname op Matti. De volgorde van deze twee werkwijzen werd willekeurig bepaald aan het begin van elk onderzoek. Bij de digitale afname was ook steeds een extra observator aanwezig die de test scoorde volgens de voorgeschreven manier in het handboek.

Resultaten

Om te onderzoeken of de digitale testafname concurrent valide was met de standaard testafname werden twee groepen van resultaten met elkaar vergeleken. Dit waren enerzijds de gemeten waarden door Matti en de simultaan geregistreerde resultaten door een externe observator.

  •  Voor de ZS waren de digitale resultaten (63±8 sprongen) zeer goed gecorreleerd (r=.96; p<.0001) met de geobserveerde resultaten (62±9 sprongen), al bleken deze ook significant hoger te liggen (p=.008). Er werden reeds enkele kleine aanpassingen uitgevoerd aan de software om dit verschil op te vangen. Bovendien kan een eventuele correctiefactor (ongeveer 3 procent) kan hier nog verbetering brengen. 
  • Voor de USE werden excellente correlaties (r=.99; p<.0001) gevonden tussen de digitale (16±10 sec) en geobserveerde resultaten (16±10sec), die daarbovenop geen significant verschil van elkaar toonden (p =.513). 

De resultaten van de gestandaardiseerde uitvoering werden vervolgens ook vergeleken met de resultaten op Matti. De eerder lage correlaties (r=.68 voor ZS en slechts r=.44 voor USE) tussen beide condities (Fig B, E) tonen wel dat verder onderzoek nog steeds noodzakelijk is om de digitale uitvoering nauwer te laten aansluiten met de conventionele werkwijze.

Conclusie

We kunnen dus concluderen dat Matti, en de daarbij horende software op het Creative Therapy platform, kan dienen als een valide meetinstrument van bepaalde motorische taken (unipodaalstand, bipodale sprongen, etc.). De betrouwbaarheid en eventuele normering op basis van leeftijdscategorieën zijn onderdelen die we in de nabije toekomst verder zullen onderzoeken en uitwerken.

Referenties:
  1. Smits-Engelsman B. HSE, Sugden D.A. Movement ABC-2 | Movement Assessment Battery for Children - 2 Second Edition/ Tweede editie: Pearson; 2007.
  2. Kiphard EJ SF. Körperkoordinationstest für Kinder. Weinheim; 1974.

Dankwoord

Graag wens ik ook de betrokken studenten Milo Roskam, Louis Ryheul, Jasse Saelens, Matthias Smet, Jeroen Standaert en Stijn Van Oudenhove te bedanken voor hun bijdrage tijdens dit onderzoek.

Untitled UI logotextLogo
Schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.
We care about your data in our privacy policy.
Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.